9 februari 2022

Zeldzame rassen

Maartje Roos - Lotje een Zeeuws-Fries melkschaap

Dit verhaal schreef ik voor de Leeuwarder Courant (4-2-2022):


Terug in de tijd met zeldzame rassen

In haar vrije werk mag fotograaf Maartje Roos graag teruggaan in de tijd. Bij het maken van het beeld Eartiids Earnewâld kwam ze op het spoor van zeldzame huisdierrassen. 

Veel mensen weten wel dat de orang-oetan en de ijsbeer op punt van uitsterven staan. Maar dichter bij huis dreigen ook bijzondere rassen te verdwijnen. Wat te denken van de Hyacintduif of het Groninger paard? Van de laatste zijn nog maar negen dekhengsten in leven. 

Fotograaf Maartje Roos kwam op het idee voor haar serie De laatste in hun soort bij het maken van de foto Eartiids Earnewâld: een beeld van het dorp zoals dat er honderd jaar geleden uit zal hebben gezien. Roos combineert altijd vele elementen tot één landschap en dat is ook dit keer het geval. Op de voorgrond onder meer een boer met twee Friese roodbonte koeien in een praam. 

,,As bern seach ik allinnich swartbûnte kij yn it lânskip’’, vertelt ze. Dat er meer rassen zijn, leerde ze later. Voor deze foto kwam ze in contact met de Stichting Behoud Roodbont Friese vee. Behalve voor het panorama Earnewâld, besloot ze een foto te maken van koe Janke 278 en zocht daarbij een passende stal. ,,Doe like it my moai dat dêr ek wat hinnen omrûnen…’’ Dat moesten natuurlijk Friese hoenen zijn, die er in allerlei kleurvarianten blijken te zijn. Op deze foto figureren twee exemplaren van het kleurslag roodkoekoek. Zo was een idee voor een nieuwe serie geboren. 

De Friese hoen (goudpel-haan) kwam op portret tegen de achtergrond van Friese tegeltjes. Het kevertje op de voorgrond is overigens een toevalstreffer. ,,Die rûn tafallich yn myn hûs. Dy is moai, tocht ik.’’

Roos verdiepte zich in de lijst van zeldzame huisdierrassen, en koos er een aantal dat de status bedreigd of zelfs kritiek draagt. Na de grupstal en de tegeltjes besloot ze dat ze hen wilde vastleggen in een passend decor: de omgeving waarin ze thuishoren met daarin een typerende boerderij. Ze dook in naslagwerken, nam contact op met allerlei rasverenigingen en bezocht bijvoorbeeld de hengstenkeuring van het Groninger paard. 

,,Yn de jierren tachtich is Baldewijn fan ’e slacht rêden. Om it ras te bewarjen, moat der in oar ras by ynfokt wurde. Sy binne der no mei oan ’e gong om wer in krachtich hynder werom te krijen mei foar folle spieren.’’ Ruin Gruno staat in een veld met bloeiend vlas, zoals dat vroeger veel op kleigrond werd verbouwd. ,,Foar it flaaks wie ik betiid op paad. Mar ik koe it fjild net fine... De blomkes wienen moarns noch net iepen, sa die bliken.’’ 

Op de achtergrond een typisch Groninger kop-halsromp-driekapboerderij. Toen ze eenmaal op gang kwam, stelde Roos zichzelf nog een eis. Ze wilde in haar serie ook de verschillende, passende seizoenen aan bod laten komen. Gruno staat in vlas dat bloeit rond juni, het blauwgrasland op de foto met de zwarte bij is rond dezelfde tijd in volle pracht. Haan Karel is een Kraaikop, die vooral voorkwam in Brabant en Gelderland. Hier koos de fotograaf voor de bloeiende fruitbomen van de Betuwe. ,,Ik woe beslist fan dy âlde stammen... en de blommen binnen einliks mar ien dei echt moai.’’ 

Al met al een heel geregel. Zo tufte ze helemaal voor niets naar Brabant voor een boerderij, omdat de eigenaar zijn woning niet op de foto wilde. Hij meende dat Roos alleen de bomen voor het pand nodig had. Om precies het uitzwermen van de zwarte bij te kunnen vastleggen, verbleef ze enkele dagen op Texel. En bij aankomst in Zeeland voor melkschaap Lotje bleek dat het Zeeuwse en Friese ras zo weinig verschillen hadden, dat tegenwoordig wordt gesproken van het Zeeuws-Friese melkschaap. De sneeuw viel overigens pas later... 

Met Brabant kwam het goed, de kortgevelboerderij Vagevuur in Aarle-Rixtel is beland op het portret van de Nederlandse landgeit Pier. Op deze foto ook perenbomen waaruit het blad al is gevallen, maar waaraan de vruchten gouden balletjes lijken. Dan zijn er nog Olivia de Bonte Bentheimer, die lekker naar eikels mag wroeten op het erf van een Twents loshoes. En Sjors het oranjegezinde Thrianta-konijn, tegen de met stro versierde gevel van een Drentse boerderij. ‘Als boeren geen geld meer hadden voor planken (...) dan gebruikten ze stro. De gekruiste strobindingen waren ook nog eens fraai, eenvoudig aan te brengen en zorgden voor goede ventilatie’, zo beschrijft Roos, die bij elke foto een korte toelichting schreef. 

Roos heeft alle door haar geportretteerde dieren samengebracht in het groepsportret Hommage. Daarmee brengt ze niet alleen een ode aan deze bijzondere rassen, maar ook aan de zeventiende-eeuwse schilder Roelant Savery. In een gestileerd bos staan bovendien twee extra gasten: het nog zeldzamer Hulstlander konijn Joris en de Saarlooswolfshond. Met de kop in de nek huilt hij als leider van de roedel, de laatste in zijn soort. 

Leeuwarden - Galerie De Roos van Tudor: Eewal 47-49, do en vr 13-17 u, za 11-17 u, 5 feb t/m 27 maart 2022, www.roosphotography.nl, www.roosvantudor.nl

3 januari 2022

Op vele fronten actief

 








Dit artikel van mij verscheen op 27 november in de Leeuwarder Courant. Ik maakte er bovenstaande foto van Christiaan bij.

Schilder Christiaan Kuitwaard op vele fronten actief

Christiaan Kuitwaard werkt zeer gedisciplineerd en op verschillende fronten. Maandag komt zijn 500ste White Box Painting online, en hij exposeert momenteel op Ameland en in Heerenveen.

Schilder en tekenaar Christiaan Kuitwaard uit Oldeberkoop heeft tekendwang en combineert die met een ijzeren discipline. Naast zijn hoofdwerk (olieverfschilderijen met landschappelijke structuren van strand, water, vogelvluchten of bosgrond) houdt hij enorm van schetsen en tekenen, en raakt daarbij nooit uitgekeken op bijvoorbeeld zijn eigen tuin of het strand van Vlieland. In Galerie Getekend in Heerenveen exposeert hij momenteel een overzicht van verschillende type tekeningen. 

Schetsboekjes tonen potloodtekeningen in klare lijnen van golven op het strand. Of de bloem uit de magnoliastruik, van het punt van openbreken tot het afsterven, in één lange leporello (uitvouwbaar boekje). Deze maakte hij met fineliner. ,,Sommige lijnen heb ik iets dikker aangezet, zodat ik de suggestie wek dat deze bloem dichterbij is. Anders heb je zoveel lijnen door elkaar’’, wijst hij op een tweede leporello met de levenscyclus van een amaryllis. 

De rastertekeningen op de expositie zijn iets ouder. Hierbij heeft Kuitwaard zijn papier opgedeeld in vakjes en deze ingevuld met rondjes, kruisjes, stipjes of streepjes, zodanig dat de impressie van een landschap ontstaat. De titel bomen versterkt dat idee. ,,In deze van 100 bij 100 heb ik dus 10.000 handelingen verricht’’, rekende hij uit. En dan telt hij niet mee dat hij sommige hokjes weer leeg gumde of aanvulde met een tweede vormpje of schaduw, om een mooier beeld te krijgen. 

Soms gebruikt hij een raster van puntjes of dunne lijnen over een ‘gewoon’ landschap. Zo wekt hij de suggestie dat de bezoeker van binnen naar buiten kijkt. ,,Ik vind het fijn om duidelijk te maken dat het niet de realiteit is.’’ 

Naast lineaire tekeningen toont hij bovendien tonale tekeningen, met zachte overgangen tussen de grijstinten. ,,Voor mij zijn die twee disciplines gescheiden, al probeer ik ze tegenwoordig ook met elkaar te combineren’’, zo valt te zien in de expositie. 

De expositie in Galerie Getekend is niet de enige voor Kuitwaard. Tot 1 december exposeert hij met fotograaf Johannes Bosgra uit Burgum tijdens Kunstmaand Ameland in Maritiem Centrum Abraham Fock. De twee kennen elkaar van het project Verhalen in het Landschap, waarin Kuitwaard Bosgra begeleidde. Ze hebben een klik. Ze delen de zorg voor de teloorgang van de natuur en houden van dezelfde muziek. 

In hun project Schakels bewerkt Kuitwaard foto’s van bomen en bos, die Bosgra heeft gemaakt. ,,Hij stuurt me er een aantal toe. Daar selecteer ik uit. Soms vraag ik hem of hij ze nog wat wil bewerken: lichter of donkerder maken bijvoorbeeld.’’ Bosgra print de foto’s op glanzend fotopapier. Kuitwaard: ,,Dat levert een mooi contrast op met de bewerking. En olieverf hecht erg goed op dat papier.’’ Hij toont daarbij geen respect voor de foto’s, bekent Kuitwaard. ,,Ik durf er alles mee te doen: schuren, krassen en beschilderen.’’ 

De werken die nu te zien zijn, hebben ze voorlopig Etudes genoemd. Het zijn voorstudies van wat uiteindelijk werken van 1 bij 1 meter moeten worden. Het tweetal wil componisten uitnodigen er muziek bij te maken. ,,Jacob ter Veldhuis bijvoorbeeld. Of Kate Moore, Nils Frahm... En het liefst Philip Glass, maar die is misschien wat te hoog gegrepen.’’ 

En dan zijn daar al sinds 2010 zijn White Box Paintings. Maandag publiceert hij online zijn vijfhonderdste stilleven uit deze serie. ,,Ik werk altijd vooruit.’’ Die van maandag is dus al zo’n anderhalve maand klaar. ,,Het paneel moet een tijdje de droogkast in en daarna scan ik ’m.’’ 

Tientallen, zo niet honderden voorwerpen heeft hij al wit geschilderd. En eenmaal wit gepositioneerd in dezelfde halfopen witte kist, zodat hij zich vooral kan toeleggen op de schaduwen van het voorwerp. Een glas of kopje, een stukje papier, takken of schedels, een fles schoonmaakmiddel of een dood vogeltje... 

Elke week maakt hij zo’n schilderij, altijd op hetzelfde formaat paneel. ,,In olieverf, nat in nat.’’ Twee boeken verschenen er inmiddels met de eerste delen van deze collectie. Museum More in Gorssel besteedde er twee jaar geleden uitgebreid aandacht aan. ,,Ook hier maak ik tekenstudies voor’’, zegt hij tussen neus en lippen door. 

Alsof dit allemaal nog niet genoeg is, begon hij onlangs met Jan Kleefstra aan Boswerk. Nadat ze samen een jaar lang elke vrijdagmiddag ergens in het veld samenkwamen om een aquarel (Kuitwaard) en notities (Kleefstra) te maken, resulterend in het boek Veldwerk, richten ze hun blik nu op de Friese bossen. Opnieuw gaan ze een jaar lang elke vrijdag op stap. Er is één verschil met vorige keer. Kuitwaard lacht: ,,Maar nu ’s ochtends.’’ 

30 december 2021

Panorama's


 






(foto Siebe Swart)

In Museum Panorama Mesdag hangen momenteel grote zwart-wit panorama's van Siebe Swart. Voor de Leeuwarder Courant schreef ik erover, in mijn fotorubriek. 

Panorama's in de stijl van Mesdag

Maak de eettafel maar helemaal leeg, voordat je het boek Time and tide wait for no man van Siebe Swart (Amsterdam, 1957) openslaat. Want dit is pas echt panoramafotografie. Het uitgestrekte landschap met zonsondergang bij Noordpolderzijl is de enige foto in kleur in het boek. Verder beperkt Swart zich tot zwart-wit. 

Echt wit zijn zijn foto’s overigens niet. Het boek (uitgegeven in eigen beheer) is gedrukt op heel lichtgrijs papier, waardoor witte elementen in zijn fotografische landschappen nooit te ‘hard’ zijn. Windmolens zijn zo geen indringers in het landschap, maar objecten in de verte. Vergelijkbaar met verweerde palen van oude golfbrekers of Wachters van Walcheren bij Westkapelle. Het grijs maakt het geheel tegelijk iets omfloerst en een tikkeltje somber. 

Swart leerde tijdens zijn opleiding aan de AKI in Enschede werken met een zogeheten technische of platencamera, beeldbewerken en afdrukken. Zijn eerste opdracht was het fotograferen van Amsterdam in panorama. Daarvoor maakte hij verschillende foto’s vanuit hetzelfde standpunt terwijl de zon opkwam. Het ene deel nog donker, een ander deel al verlicht. Die monteerde hij tot één geheel.

Tegenwoordig fotografeert Swart digitaal met een robotcamera die tientallen beelden maakt van een plek die hij kiest. Thuis smeedt hij die in zijn computer samen tot een enorm moederbestand, waaruit hij het beeld selecteert dat hij voor ogen had. 

Weidsheid en leegte, zonsopgang, storm of mist zijn de ideale omstandigheden voor de fotograaf, vindt Swart, die het liefst in de ochtend fotografeert, als het net licht wordt. Zijn beelden zijn over de volle breedte scherp, waardoor alle elementen zoals ribbels in het zand, vogels boven de kim, schuim op de golven en zeekraal in het slib te onderscheiden zijn. Ze variëren in grootte van twee pagina’s tot twee plus nog eens twee uitvouwers van anderhalve pagina.

Het is niet voor niets dat ze tot eind februari te zien zijn in Museum Panorama Mesdag in Scheveningen. Hendrik Willem Mesdag schilderde 140 jaar geleden het uitzicht op de zee en Scheveningen vanaf het Seinpostduin. Dat duin zou worden afgegraven om plaats te maken voor hotels en vakantievilla’s. Zijn werk kun je zien als een ‘politiek protest’. Ook Swarts foto’s dwingen tot nadenken over de natuur, de zee en ons handelen. Voor je ’t weet is dit weidse landschap verloren.

Internationale


 







Deze foto maakte ik voor de Leeuwarder Courant bij onderstaand artikel:

'Internationale' schalt door Tripgemaal

GERSLOOT ‘Ontwaakt verworpenen der aarde’, klonk het zaterdagmorgen luidkeels in het Tripgemaal. Frits Lambrechts leende zijn stem aan Domela Nieuwenhuis en zong mee met het koor De Reade Hoeke. 

Hij heeft vrijdagmiddag in de kleine studio van Adri de Boer de lezing ingesproken, die Domela Nieuwenhuis in 1889 in Café Zwart in Appelscha hield. Nu zit oud-acteur en-zanger Frits Lambrechts in het Tripgemaal te luisteren naar het koor De Reade Hoeke uit Heerenveen en omgeving. ,,Kom op, ferskopten dy’t wy binne’’, zingen de mannen en vrouwen in het Fries. De andere aanwezigen zijn muisstil, want er worden opnames gemaakt. 

Lambrechts kreeg twee jaar geleden al het verzoek van Jort Mercuur en Miriam van der Meer om zijn stem te lenen aan Domela Nieuwenhuis, in Friesland liefkozend Us Ferlosser genoemd. Hij kwam op voor de veenarbeiders, die in erbarmelijke omstandigheden werkten en leefden. 

In 2019 was het honderd jaar geleden dat Domela stierf. Mercuur en Van der Meer vonden dat de socialist in dat herdenkingsjaar te horen moest zijn in hun historische tentoonstelling over turfwinning en leefomstandigheden in de streek. Jorts vader Thom Mercuur wilde dat het Tripgemaal een gedenkplek voor de voormalig dominee zou zijn, en dan past zo’n soundscape daar helemaal bij. 

Door de bekende omstandigheden, kwam het niet eerder van de opnames, maar Lambrechts is dit weekeinde op dreef. Domela kwam oorspronkelijk uit Amsterdam. Hij was een rijzige man en kon zonder elektronische versterking een menigte toespreken. Er is natuurlijk in die tijd nooit een opname gemaakt. Dat er een lezing bewaard is gebleven, is te danken aan een ijverige stenograaf. ,,Terwijl mensen van heinde en ver kwamen om hem te horen spreken’’, aldus Van der Meer. 

,,Mensen waren dan muisstil, want ze wilden geen woord missen’’, meent Lambrechts. Dat hij werd gevraagd, is geen wonder. De Amsterdamse acteur heeft ondanks zijn 85 jaar nog een dijk van een stem. Bovendien zong hij in zijn jonge jaren menig strijdlied. 

Dat blijkt als Han Steenbruggen, directeur van Museum Belvédère, ook even komt luisteren. Hij heeft twee oude singletjes meegenomen. Eén waarop Lambrechts met Jules de Korte Waar blijft de tijd zingt, en een zogeheten Varagram met Samen staan we sterk en De zegeningen van het kapitaal. Steenbruggens ouders waren lid van de socialistische omroepvereniging. ,,Je kon zo’n plaatje zó bestellen’’, zegt hij. ,,Toen was de VARA nog links’’, constateren de mannen met de nodige weemoed.

Lambrechts was dit weekeinde te gast in Gersloot. Vrijdagavond heeft hij doorgebracht met Van der Meer en Mercuur, onder het genot van een goed glas rode wijn. Want ja, hij drinkt wel. In tegenstelling tot Domela, die behalve vegetariër ook de drank afzwoor met de woorden: ‘Drinkende arbeiders denken niet, denkende arbeiders drinken niet’, vertelt Martzen Dijkstra, dirigente van De Reade Hoeke. 

Het koor ontstond in de jaren tachtig, de tijd van de vredesbeweging. Destijds was het een echt strijdkoor, en reisde het naar festivals om soortgelijke ensembles te treffen. De Internationale staat uiteraard op het repertoire en wordt in het Tripgemaal ook gezongen. Als Lambrechts zich bij de groep aansluit, davert zijn nog altijd formidabele stem over die van de anderen heen. 

Het koor zingt tegenwoordig ook andere nummers. Zoals Tourdion, een Frans drinklied. ,,Mooi hè’’, zegt Lambrechts als hij weer op een bankje zit te luisteren, in afwachting van soep en brood. Maar laat Domela het niet horen...

10 juni 2021

'Voor de ander niks, voor mezelf is hier alles'

 

Deze foto maakte Caroline Penris van Klaas Pieterman uit Niekerk. Hij is een van de mensen die zij sprak voor haar project Komen en gaan. Van hem is het citaat: 'Voor een ander niks, voor mezelf is hier alles.'

Penris verhuisde zelf in 2016 voor de liefde van Groningen naar Eenrum. Het was haar twintigste verhuizing. In Eenrum kwam ze mensen tegen, die de tachtig waren gepasseerd, maar het dorp nog nooit hadden verlaten. Hoe kwam het dat zij nooit een reden hadden gehad om te verhuizen? Die vraag vormde het begin van Komen en gaan. Want hoe zat het met anderen in de gemeente Hogeland?

Penris portretteerde verschillende mensen. Van de Braziliaans-Nederlandse Anne die Rottum als toevluchtsoord ging zien tot Hans Kosmeier, de laatste bewoner van borg Verhildersum. Ze laat ze vertellen waarom ze zich al dan niet thuis voelen op de plek waar ze wonen. Wat zien ze in het land achter de dijk en waarom passen die ruimte en stilte soms als een cocon.

Voor de Leeuwarder Courant besteedde ik aandacht aan Komen en gaan in mijn maandelijkse fotorubriek. Wie interesse heeft in de verhalen, kan die nalezen op de eigen website van het project: www.komenengaan.online en kan daar ook het boek bestellen. Daarin komen Penris' foto's nog beter uit dan op de site.

De portretten zijn persoonlijk en aangevuld met beelden die het verhaal versterken. Je krijgt zo meteen een goed beeld van de omgeving waarover de geïnterviewden praten. De ruimte, de dijk, de wind in de bomen... En dan zijn daar bovendien de vogels, altijd al een mooi symbool voor komen en gaan. 

8 juni 2021

NL in het kwadraat


 










Dit is een foto van Martin Hierck, uit zijn boek NL2 (dat je leest als NL kwadraat). Ik schreef er het volgende artikel over in de Leeuwarder Courant:

Een rechte rij populieren langs een al even strak kanaal. Vierkante huizenblokken aan het water. Een man p een fiets met vier plastic tassen van dezelfde supermarkt. Een gele prullenbak op een verder grijze parkeerplaats, omzoomd met onbestemd groen. De foto's van Martin Hierck laten Nederland zien in z'n alledaagsheid. 'Dat wat niet als fotogeniek wordt beschouwd, daar iets fotogenieks van maken'. zo zegt hij zelf.

Hierck spiegelt zich aan William Eggleston (1939), de Amerikaanse fotograaf die eind jaren zestig als een van de eersten kleur gebruikte in zijn kunstfotografie. Kleur werd door zijn collega's destijds geassocieerd met commercie en toerisme, de expositie van zijn foto's in het Museum of Modern Art in 1976 was dan ook een doorbraak. Vanwege de verzadigde kleuren en vanwege zijn stijl. Eggleston fotografeerde zijn dagelijkse omgeving. Daar het best  van maken en deze vastleggen met fotografie, zonder oordeel en zonder zijn eigen smaak te laten meewegen. 'It was just there, and I was interested in it', zei hij. Zijn observerende stijl word daarom 'democratisch' genoemd.

Wat onderwerp betreft sluit Hierck aan bij Eggleston, maar in  kleur niet. Integendeel. De fotograaf uit Zeist wilde voor dit project geen felle, verzadigde kleuren en grote contrasten. 'Ik had als nel een plaatje in mijn hoofd van grijs, overbelicht en strak. 'Hij laat zijn camera in de tas als de lucht strakblauw is. 'voor mij geen blauwe luchten met witte wolken. Wel blauw, maar nevelblauw.'

Wat niet wil zeggen dat zijn foto's somber zijn. Eerder wat mistig en dromerig. 'Ik besloot al snel dat ik deze serie vierkant wilde doen. Om de foto's een polaroid-achtige uitstraling te geven.' Dat zachte kleurenpalet past daarbij.

Het idee voor NL2 - Een vierkante kijk op het gewoonste land van de wereld kreeg hij gek genoeg door veel te reizen. 'Elke keer als ik op Vliegveld Eindhoven of Schiphol landde en naar huis reed, zag ik diezelfde lijnen in het landschap. Dezelfde structuur... overal gelijk.' Afgelopen jaar reisde hij door eigen land. 'Ik ben op Schiermonnikoog geweest en naar Groningen, verschillende keren naar Noord-Holland, Rotterdam en Den Haag...'

Hierck wil met zijn foto's een verhaal vertellen. Dit visual storytelling doet hij sinds een jaar of tien, sinds hij een workshop storytelling volgde bij Guus Rijven in Den Haag. 'Daar hoorde ook een portfolio review bij. Je kunt een eigen stijl hebben, maar van een autoriteit als Rijven leer je anders te zien.' Voor die tijd was Hierck vooral natuurfotograaf.

Hij werkt bij Vogelbescherming Nederland en geeft daar onder meer cursussen natuurfotografie. Op zijn website staat een aantal series die hij sindsdien maakte. Blossom fails to bloom this season zijn foto's die hij op een roadtrip door het Westen van de Verenigde Staten maakte. Eggleston is hier zijn directe inspiratiebron. Garzweiler II gaat over het verdwijnen van kleine Duitse grensdorpen, die plaats moeten maken voor open mijnbouw. Iceland is een serie gemaakt op IJsland. En met Soviet Memories laat hij zien dat de Sovjet-Unie nog steeds aanwezig is in het hedendaagse Rusland.

Meer actuele verhalen heeft hij van zijn website gehaald. Pogingen om deze gepubliceerd te krijgen in landelijke kranten liepen op niets uit. 'Ze krijgen zoveel aangeboden, het is moeilijk daar tussen te komen', verzucht hij. De serie Nederlandse beelden liet hij aan fotograaf en programmamaker Ruben Terlou zien. 'Die moedigde me aan er iets mee te doen. 'Ze zijn anders dan andere boeken over Nederland. Dat moet je gaan proberen', vond hij.'

Voor NL2 probeerde Hierck daarom een uitgever te vinden. 'De meesten willen wel, maar dan moet je 10.000 euro meenemen.' Met crowdfunding lukte het hem niet de financiering rond te krijgen. Totdat hij bij communicatiebedrijf Rotterdam Veenman+ van Edwin Veekens terechtkwam, met de eigen uitgeverij Kyosei. 'Hier had men er het volste vertrouwen in' en de samenwerking resulteerde in een boek op stoeptegelformaat.

Het is door elke boekhandel te bestellen uit het Centraal Boekhuis. Wie het in handen heeft, kan gaan speuren of hij locatie van de foto's herkent. De vuurdoorn tegen een garage met kanteldeur, de oranje brievenbus op een verlaten straathoek en de uitvergrote puntzak friet naast een aftands schuurtje verraden niets. Er is eigenlijk maar één uitzondering op die generalist6ische beelden: die ene kruising met bewegwijzering naar Abrahams Mosterdmakerij...

Martin Hierck - NL2 - een vierkante kijk op het gewoonste land van de wereld, met essay van Jean-Paul Geelen, Uitgeverij: Kyosei, (132 pag, 34.95 euro), www.hierck.com, www.kyosei.nl 

6 mei 2021

Steeds vooraan bij Eurovisiesongfestival









(FOTO JASPER JUINEN)

Op 18, 20 en 22 mei staat Rotterdam in het teken van de halve finales en finale van het Eurovisiesongfestival 2021. Het is de vijfde keer dat Nederland het festival organiseert. De afgelopen 65 jaar stond de fotopers altijd vooraan en dat levert een mooi overzicht op in Eurovisiesongfestival 65 jaar zingen.

In het boek – uitgegeven door het beeldmagazine Hollandse Beelden – staan foto’s van alle Nederlandse deelnemers van de afgelopen 65 jaar. Van de eerste zangeressen Corry Brokken en Jetty Paerl tot verliezend half-finalisten als Hind, De Toppers, de 3JS en Glennis Grace. Bij elk van hen staat vermeld hoeveel punten ze kregen voor hun liedje, welke plaats ze wisten te halen en wat er met hen gebeurde na het songfestival. Het fotoboek heeft – toepasselijk – het formaat van een klassiek 45-toeren singletje.

Het biedt niet alleen een mooi overzicht van artiesten, maar ook van outfits en de aankleding van de podia. Je ziet het evenement groeien van ‘vocaal verantwoord onderonsje’ tot een ‘multimediaal amusementscircus’ dat wereldwijd bijna 200 miljoen kijkers aan de buis gekluisterd houdt.

Tot 1968 traden de Nederlandse artiesten nog keurig op in galajurk of pak naast een orkest. Maar na Ronnie Tober werd de invloed van de nieuwe tijd zichtbaar in de wijde mouwen van Lenny Kuhr, de minirokken van Hearts of Soul en de broekpakken van Saskia en Serge. ‘Hippies’ Mouth en MacNeal behaalden in 1974 de derde plaats met hun I see a star. Het jaar dat ABBA won met Waterloo. Evenmin in galakleding.

Voor het boek is gebruik gemaakt van foto’s uit allerlei bronnen. In de beginperiode zijn dat het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid, en persbureaus als Spaarnestad en ANP, en de archieven van individuele fotografen. In de beginjaren stond Inez van ’t  Hoff vooraan. En Harry Pot was de gelukkige die winnaar Teach-In mocht vereeuwigen in de Zweedse sneeuw. Persoonlijke anekdote: ik had als scholier pianoles van de man met de breedste baard, Ard Weeink.

Herman Pieterse bezocht jarenlang de nationale finales, internationale generale repetities en finales, en portretteerde maar liefst negen Nederlandse deelnemers: Maribelle, Frizzle Sizzle, Marcha, Justine Pelmelay, Humphrey Campbell, Ruth Jacott, Willeke Alberti, Maxine en Franklin Brown, en Mrs. Einstein. De laatste jaren duiken meer typische persbureaus van de showbusiness op zoals EPA en Kippa.

De redactie heeft gekozen voor een mooie mix van persfoto’s, beelden van de nationale finales en van het uiteindelijke festival. Ze heeft daarbij vooral gezocht naar Nederlands fotografietalent en dat gevonden in onder anderen het werk van Rick Nederstigt, Ilvy Njiokiktjien en Sander Koning.

Natuurlijk draait alles in de show om het ‘mooie plaatje’ en is er voor fotografen minder persoonlijke eer aan te behalen. Koning maakte wel een verrassende foto van Waylon op Praça Dom PedroI V in Lissabon, waar hij een straatoptreden geeft. En ook zijn foto van Douwe Bob met entourage na het behalen van de finale is een wat minder voor de hand liggend beeld. Maar de meest opvallende foto in dit boek is die van Marlayne na afloop van haar optreden in Jeruzalem in 1999, gemaakt door Jasper Juinen. Niks glamour, alleen een dromerige glimlach en vermoeide voeten.

Eurovisiesongfestival 65 jaar zingen is een uitgave van Hollandse Beelden. Redactie: Leo Blom en Roel Rozenburg. Prijs: 17,50 euro (132 blz., 68 foto’s). www.hollandsebeelden.nl

(dit artikel verscheen op 30 april in de Leeuwarder Courant)