7 maart 2014

Strandvondst 3




















(dit is het derde verhaal uit mijn nieuwe serie 'Strandvondsten')


Hit

Die liedtekst van Acda en De Munnik was naadloos op hen van toepassing. ,,Ik draag een ring, maar heb jou nooit getrouwd.’’ O, hoe cliché. Ze kon zichzelf wel voor haar hoofd slaan. Waarom moest ze ook zo nodig met Herman trouwen. Ze had altijd wel geweten dat de liefde meer zou brengen dan comfort en gezelligheid.

Ze keek weer naar de man tegenover haar. In zijn blauwe ogen glinsterden pretlichtjes. Had hij door welk effect zijn verschijning op haar had? Gisteravond had hij onder de tafel even haar hand gepakt, toen ze vertelde over haar moeder bij wie net borstkanker was geconstateerd. 

Herman had vorige week alleen zakelijk op die mededeling gereageerd. Voor welke behandeling ma koos, en of ze zich zelf ook ging laten controleren... Het kon immers erfelijk zijn. Ze was er van in de war geraakt.

Dit uitstapje met Hermans studievriend en diens vrouw hadden ze al tijden geleden gepland. Eigenlijk stond haar hoofd er niet naar, maar ze had zich door Herman laten overhalen. ,,Ik heb hem al zo lang niet meer gezien. Bovendien, het zal je goed doen.’’

Ze zag hoe Herman omstandig aan Eva uitlegde hoe zijn duikhorloge werkte. Interessantdoenerij, mopperde ze inwendig.

Nee, dan die studievriend. Wat jammer dat ze die nooit eerder had ontmoet. Hij bukte zich om het balletje op te rapen dat in het zand was gevallen en sloeg dat plagerig iets te zacht over het provisorische net. Met een halve duik probeerde ze het terug te slaan.

Ze voelde hoe haar enkel dubbelklapte. Ze slaakte een kreet van pijn. Acda en De Munnik waren meteen vergeten. Ze kon alleen nog denken ‘God straft onmiddellijk’ voor het haar even zwart voor ogen werd.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten