12 november 2013

Voorbij de camera




















(foto Steve McCurry)

Fotografen die de wereld overtrekken en daar voor kranten en tijdschriften conflictregio's fotograferen, krijgen vaak bekendheid door die ene foto. Dat ene gezicht of die ene situatie, waarmee ze voor altijd vereenzelvigd zullen worden. Denk aan de vallende soldaat van Robert Capa, of het Vietnamese meisje getroffen door napalm van Nick Ut. Voor Steve McCurry is dat het gezicht van het Afghaanse meisje met de groene ogen, dat in 1984 de omslag van National Geographic domineerde.

McCurry wist niet wat de naam was van dit Afghaanse meisje in een Pakistaans vluchtelingenkamp. Maar in 2002 reisde hij met een filmploeg van National Geographic naar Pakistan, op zoek naar de vrouw die hij twintig jaar daarvoor fotografeerde. Via verschillende omwegen wisten ze haar te vinden. McCurry mocht haar nogmaals fotograferen, en met National Geographic kon hij iets terugdoen voor de roem die haar beeld hem had gegeven.

Het is een van de veertien verhalen in het boek 'Voorbij de camera. Het verhaal achter de foto' dat uitgeverij Phaidon op de markt brengt. In min of meer chronologische volgorde komt hierin de loopbaan van Steve McCurry aan bod, die nu zo'n dertig jaar omspant. Behalve foto's staat er ook niet-fotografische materiaal in uit het archief van de fotograaf, zoals aantekeningen en attributen, dagboeken en perskaarten. Jammer genoeg soms heel klein, waardoor een vergrootglas nodig is om alles te kunnen lezen.

McCurry's carrière begint met zijn eerste bezoek aan India en Pakistan in 1979, nadat hij twee jaar als fotograaf voor de lokale krant Today's Post heeft gewerkt. Op zijn reis komt hij in contact met vluchtelingen uit Nooristan, net over de grens in Noordoost-Afghanistan. Ze vragen hem verslag te doen van de situatie, die uitgegroeid was tot een burgeroorlog. McCurry trekt een paar dagen met de moedjahedien mee, in vermomming en zonder de taal te spreken. 'Ik had alleen een plastic beker, een Zwitsers zakmes, twee camera's, vier lenzen, een tas met films en een paar zakjes vliegtuigpinda's bij me.'

Het nationale conflict in Afghanistan groeide uit tot een oorlog tussen de Verenigde Staten en Rusland. McCurry's foto's werden maanden later gepubliceerd in The New York Times en zorgden ervoor dat er meer informatie naar buiten kwam, en meer interesse ontstond in het Westen voor dit conflict. McCurry's naam was gevestigd en in de jaren erna zou vele malen terugkeren naar het land, in opdracht van National Geographic, Time, ABC News en andere nieuwsdiensten.

Na deze eerste serie, die hij in zwart-wit schoot, stapte McCurry over op kleurenfilm. In de jaren die volgen concentreert hij zich op 'India per trein' en maakt hij een uitgebreide serie over de moesson. Begin 1991 legt hij het totaal vernietigde landschap van Koeweit vast, na de Golfoorlog. Tussen 1993 en 1996 werkt hij aan een portret van Bombay, de poort naar India. Daarna richt hij zijn lenzen onder meer op 'Kashmir, de Vallei der Tranen', op Jemen en op 'De tempels van Angkor'.

Op een bewolkte maandagochtend in 2001 keerde McCurry terug van een lange reis uit Tibet. De volgende ochtend wordt hij wakker bij een heldere blauwe lucth. Vanuit zijn kantoor kan hij het World Trade Center zien. 'Ik was de post aan het doornemen toen de moeder van mijn assistent belde en zei: 'Kijk uit je raam'.'

Er komt rook uit beide wolkenkrabbers van het WTC. Op instinct doet McCurry wat hij altijd doet, hij pakt zijn camera en rent naar het dak van zijn huis. Daarna weet hij via allerlei stegen en straatjes op Ground Zero te komen, waar hij midden in de chaos belandt. 'Bij het documenteren van de tragedie steunde McCurry op vaardigheden die hij in de loop van zijn lange carrière ontwikkelde: om te volharden tegenover schijnbaar overweldigende obstructie, om zicht te mengen en rustig te blijven in de meest dramatische en chaotische situaties, om zich bewust te blijven van de afzonderlijke elementen in het grotere geheel en te zoeken naar de menselijke aspecten van gebeurtenissen die buiten de menselijke controle lagen', aldus de (anonieme) schrijver van de verschillende hoofdstukken.
Het laatste hoofdstuk in 'Voorbij de camera' is getiteld 'Hiv/aids in Vietnam'. Met zeven andere bekende Magnumfotografen wordt McCurry gevraagd het werk van The Global Fund te fotograferen. Dit fonds is een internationaal samenwerkingsverband tussen regeringen, particulieren organisaties en getroffen gemeenschappen, dat manieren zoekt om hiv/aids, tuberculose en malaria te voorkomen en te behandelen. McCurry reist naar drie gezinnen in Vietnam.
In twee gezinnen komt de hulp van The Global Fund te laat. In aangrijpende beelden laat McCurry zien wat aids voor verwoestend effect heeft op het leven van Luoc en zijn vrouw Luan, en op dat van Duong Van Tuyen, zijn vrouw Luong en hun tweejarig zoontje. Als hij eind 2007 Vietnam verlaat verwacht hij dan ook niet dat hij Ngyuên Quôc Khánh terug zal zien.

Maar vier maanden later lijkt de man uit een soort slaap te zijn ontwaakt. Dankzij de behandeling kan hij weer werken als huisschilder en vader zijn voor zijn dochter. 'Dankzij nieuwe behandelingen is het duidelijk dat mensen niet alleen kunnen overleven, maar ook een productief en gelukkig leven kunnen leiden', aldus McCurry. 'Als je eenmaal mensen leert kennen die het doormaken, zie je ze niet meer als statistieken, maar als individuen.'
Uit zijn slotwoord blijkt nogmaals zijn motivatie: 'Ik hoop dat mijn foto's mensen informeren en inspireren, en op een bepaalde manier ook degenen zullen helpen die zo vriendelijk waren om mij in hun leven toe te laten.'
(foto: Bloemenverkoper op het Dalmeer, Srinagar, Kashmir (1998)

Dit artikel verscheen vrijdag 8 november in de cultuurbijlage Freed van de Leeuwarder Courant)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten